De Staat vordert reparatiekosten wegdek. De kantonrechter oordeelt dat de Staat aanspraak kan maken op de Bedrijfsregeling no. 7. De kantonrechter oordeelt: 1. Burgerlijke rechter is in dit geval bevoegd, nu alleen schadeverzekeraars geschil aan Geschillencommissie Schadeverzekeraars kunnen voorleggen. 2. Schuldloze derdenregeling is niet alleen bedoeld voor natuurlijke personen. 3. Geen rechtsverwerking vanwege indienen vordering jaar na ongeval, , nu in de Bedrijfsregeling geen termijnen genoemd staan waarbinnen een schuldloze derde haar schadevergoeding moet indienen.
Nu de getuigenverklaringen en de bevindingen
in het proces verbaal niet zodanig op elkaar aansluiten dat daaruit onmiskenbaar duidelijk naar
voren komt dat de bij partij B verzekerde bestelauto kort voor het ongeval de door partij A
gestelde manoeuvre heeft uitgevoerd kan de Commissie zich onvoldoende een beeld vormen
van de feiten rondom het ongeval om daarop een beslissing over betrokkenheid in de zin van
de bedrijfsregeling van de verzekerde van partij B te kunnen nemen.
Enkel de aanwezigheid van de verzekerde van partij B bij het ongeval, is onvoldoende grond
voor betrokkenheid in de zin van artikel 2 van de Bedrijfsregeling.
De commissie heeft zich voldoende een beeld kunnen vormen van de feiten. De bedrijfsregeling schuldloze derde is opgezet voor gevallen waarin het slachtoffer van een ongeval problemen kan ondervinden om zijn schade op een van de betrokken verzekeraars te verhalen. Die situatie doet zich in deze zaak niet voor, nu alle slachtoffers op grond van de contractuele aansprakelijkheid van de vervoerder al schadeloos moesten worden. De bedrijfsregeling is reeds daarom op deze zaak niet van toepassing.
Niet kan pas dan worden gesproken van een betrokkene als diens aansprakelijkheid (definitief)
vaststaat. Anderzijds is het ook niet de bedoeling om een partij als betrokkene aan te merken enkel en alleen omdat hij of zij een motorrijtuig bestuurde dat zich in de buurt van het ongeval bevond. In het kader van de marginale beoordeling van de aansprakelijkheidsvraag kan een partij niet als betrokkene worden aangemerkt, indien in redelijkheid niet mag worden aangenomen dat zij geheel of ten dele voor de schade van de schuldloze derde aansprakelijk kan worden gehouden.
Geen rechtsregel verzet zich in beginsel tegen terugkomen op een standpunt als de herziening de ander niet in een nadeliger positie bracht.
De eisende partij heeft een zelfstandige onderzoeksplicht zodra zij aanleiding heeft te
veronderstellen dat er mogelijke andere betrokkenen in het spel zijn. Een redelijke inspanning mag verwacht worden om te achterhalen wie de andere verzekeraars zijn.
Een ‘betrokkene’ in de zin van artikel 2 van de
Bedrijfsregeling pas betrokken is als uit een marginale beoordeling blijkt dat de mogelijke
aansprakelijkheid van de verzekerde aan de basale eisen van een aansprakelijkstelling
voldoet.
Naar de mening van de Raad kan een schuldloze partij uit hoofde van de schaderegeling schuldloze derde geen schadevergoeding verlangen van de verzekeraar van een andere schuldloze partij.
Een verkeersdeelnemer kan als schuldloze derde alleen dan van een verzekeraar betaling verlangen als:
- vaststaat dat hij inderdaad schuldloos is
- niet vaststaat of nu de verzekerde van die verzekeraar (mede)aansprakelijk is dan wel of een andere verzekeraar dat is.
m.a.w. een verzekeraar wiens verzekerde schuldloos is is geen betrokken verzekeraar.
Overeenkomsten, regelingen en afspraken